1. Akkoord Tweede Kamer belastingplannen 2023: ondernemers en werkgevers
De Tweede Kamer heeft ingestemd met de belastingplannen 2023. Tegelijkertijd werd nog een aantal wijzigingen op deze plannen aangenomen en werd het kabinet verzocht een aantal zaken te onderzoeken. Wat staat u op hoofdlijnen als ondernemer en/of werkgever vanaf 2023 te wachten?
Ondernemers
- Voor ondernemers in de inkomstenbelasting is 2022 het laatste jaar waarin gedoteerd kan worden aan de fiscale oudedagsreserve. Voor alle tot en met 31 december 2022 opgebouwde bedragen in de FOR blijft de huidige regeling wel bestaan. Verder gaat voor hen de zelfstandigenaftrek de komende jaren in stappen omlaag tot € 900 in 2027.
- Vanaf 2024 komen er voor houders van een aanmerkelijk belang, waaronder dga’s, twee tarieven in box 2: 24,5% over inkomsten uit box 2 tot € 67.000 en 31% over het meerdere.
- Het tarief in de vennootschapsbelasting gaat in 2023 omhoog. Tot een winst van € 200.000 bedraagt het tarief 19%, daarboven 25,8%.
- Het budget voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en energie-investeringsaftrek (EIA) wordt jaarlijks verhoogd met in totaal € 150 miljoen. Ook kan op nieuw aangewezen bedrijfsmiddelen vanaf 2023 willekeurig worden afgeschreven. De details van deze regeling zijn nog niet bekend.
- De vrijstelling bpm op bestelauto’s die meer dan 10% zakelijk gebruikt worden, verdwijnt vanaf 2025. Vanaf die datum wordt de bpm berekend op basis van CO2-uitstoot. De voorgenomen verhoging van de mrb voor bestelauto’s per 2025 is van de baan.
- Ondernemers die zonnepanelen leveren/installeren, moeten vanaf 2023 rekening houden met het 0% btw-tarief voor de levering en installatie van zonnepanelen op en in de onmiddellijke nabijheid van woningen.
- Al aangekondigd, maar nog niet vastgelegd in een wetsvoorstel of wet, is dat straks de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting en inkomstenbelasting niet meer geldt voor verhuurd vastgoed. Vanaf wanneer (de verwachting is 2024) en nadere details zijn nog niet bekend.
- Ook aangekondigd, maar nog niet vastgelegd in een wetsvoorstel, is de introductie van een maatregel in de vennootschapsbelasting, waarschijnlijk vanaf 2024. Hierdoor mogen fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) niet meer direct in vastgoed beleggen.
Let op! Tijdens de stemming over de belastingplannen in de Tweede Kamer zijn verschillende moties aangenomen. Hierin wordt het kabinet onder meer verzocht om te onderzoeken of er fiscale belemmeringen zijn bij stoppersregelingen voor agrariërs en om in de evaluatie van de BOR ook de aanpak van constructies als baby-bv’s te betrekken.
Werkgevers
- De vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) bedraagt in 2023 over de eerste € 400.000 fiscale loonsom 3%, daarboven bedraagt de vrije ruimte 1,18%. Werkgevers kunnen verder een onbelaste reiskostenvergoeding geven van € 0,21 per kilometer in 2023 en € 0,22 per kilometer in 2024.
- Voor de werkende houder van een aanmerkelijk belang, waaronder dga’s, verdwijnt de doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling. Vanaf 2023 moet rekening gehouden worden met 100% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking in plaats van 75%. De speciale regeling voor innovatieve start-ups verdwijnt vanaf 2023.
- De 30%-regeling voor ingekomen werknemers wordt vanaf 2024 beperkt tot de balkenendenorm (in 2022: € 216.000). Voor ingekomen werknemers voor wie de 30%-regeling in het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, geldt een overgangsregeling tot en met 2025.
- Verder wordt de Aof-premie voor kleine werkgevers lager.
- Oorspronkelijk was nog voorgesteld om het lage-inkomensvoordeel (LIV) tijdelijk te verruimen. Bij de stemming in de Tweede Kamer is dit voorstel met betrekking tot het jaar 2023 (waarvan uitbetaling in 2024 plaatsvindt) echter geschrapt. De verruiming voor het jaar 2022 (waarvan uitbetaling in 2023 plaatsvindt), lijkt wel doorgang te vinden.
Let op! Tijdens de stemming over de belastingplannen in de Tweede Kamer zijn verschillende moties aangenomen. Hierin wordt het kabinet onder meer verzocht om de afschaffing van de buitenlandse partiële belastingplicht binnen de 30%-regeling en de mogelijkheid om belastingvrij een ov-abonnement te verstrekken, te onderzoeken.
Let op! Deze plannen moeten nog wel door de Eerste Kamer worden goedgekeurd (december 2022).
2. Belastingplannen 2023 particulieren en box 3: akkoord Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft ingestemd met de belastingplannen voor 2023. Op een aantal onderdelen uit deze plannen zijn wijzigingen aangebracht en een aantal zaken moet nog door het kabinet nader worden onderzocht. Wat staat u als particulier te wachten en wat zijn de plannen voor box 3? De hoofdlijnen.
Particulieren
- De eenmalige schenkingsvrijstelling met betrekking tot een woning, ook bekend als de ‘jubelton’, wordt in 2023 verlaagd en in 2024 helemaal afgeschaft. Wie in 2022 al schenkt onder de jubelton, kan dit in 2023 nog nader aanvullen. De ontvanger van deze schenking moet deze uiterlijk in 2024 in overeenstemming met het doel van de jubelton besteden.
- Het laatste tijdvak waarin een sterk wisselend inkomen gemiddeld kan worden, is 2022 tot en met 2024.
- Vanaf 2023 bedraagt de maximale periodieke giftenaftrek € 250.000 per kalenderjaar. Voor periodieke giften aangegaan uiterlijk 4 oktober 2022, 16.00 uur, geldt overgangsrecht.
- De inkomensafhankelijke combinatiekorting vervalt per 2025. Voor kinderen die uiterlijk 31 december 2024 geboren zijn, blijft deze korting wel bestaan zolang aan de voorwaarden wordt voldaan.
- Diegene (particulier of ondernemer) die onroerend goed koopt, is vanaf 2023 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd (in plaats van 8%). Dit geldt niet als het verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling van toepassing is bij aankoop van een eigen woning.
- Aan diegene (particulier of ondernemer) die zonnepanelen laat installeren op of in de onmiddellijke nabijheid van een woning, wordt 0% btw berekend.
Tip! Bij de aanname van het belastingpakket door de Tweede Kamer is onder meer besloten om het belastingregime voor laadpalen met twee jaar te verlengen, het algemene tarief van de kansspelbelasting verder te verhogen met 0,2% tot 29,5% en de voorgestelde tariefverhoging van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken per 1 januari 2023 te schrappen.
Let op! Tijdens de stemming over de belastingplannen in de Tweede Kamer zijn verschillende moties aangenomen waarin het kabinet onder meer wordt verzocht om te onderzoeken of de inkomstenbelasting transparanter kan worden, bijvoorbeeld door de afbouw van heffingskortingen in de nominale belastingtarieven te verwerken. Ook is een motie aangenomen om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de fiscale faciliteiten voor anbi’s ook toe te passen voor verenigingen.
Box 3
- Vanaf 2023 geldt een nieuwe wijze van berekening van de box 3-heffing, die lijkt op de wijze waarop momenteel rechtsherstel wordt geboden voor box 3. Uitgegaan wordt van de werkelijke verdeling van het vermogen in spaargeld, overige bezittingen en schulden met elk een eigen forfaitair rendement.
- In de nieuwe wet is een zogenaamde anti-peildatumarbitragebepaling opgenomen. Bij de aanname van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is besloten dat deze bepaling in 2024 wordt geëvalueerd.
- Het tarief in box 3 wordt in 2023 verhoogd naar 32%. In 2024 en 2025 stijgt het tarief verder naar 33%, respectievelijk 34%.
Let op! Tijdens de stemming over de belastingplannen in de Tweede Kamer zijn verschillende moties met betrekking tot box 3 aangenomen. Hierin wordt het kabinet onder meer verzocht om te onderzoeken of de belastingheffing in de categorie ‘overige bezittingen’ meer realistisch of verfijnd vormgegeven kan worden. Verder wordt het kabinet verzocht om te onderzoeken hoe een miljonairsbelasting, bijvoorbeeld door een vermogensbelasting van 1% op het box 3-vermogen, vormgegeven kan worden.
Let op! Deze plannen moeten nog wel door de Eerste Kamer worden goedgekeurd (december 2022).
3. Massaalbezwaarplusprocedure voor niet-bezwaarmakers box 3
Belastingplichtigen die voor de jaren 2017 tot en met 2020 geen bezwaar hadden gemaakt tegen box 3, hoeven geen actie meer te ondernemen. Het kabinet heeft besloten de vraag of zij recht hebben op rechtsherstel opnieuw voor te leggen aan de Hoge Raad en de uitspraak in die zaak voor iedere belastingplichtige toe te passen.
Heffing box 3 in strijd met het EVRM
De Hoge Raad heeft eind vorig jaar geoordeeld dat de wijze van belastingheffing in box 3 in strijd is met het Eerste Protocol bij het EVRM als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. De Hoge Raad stelde dat het voordeel uit sparen en beleggen in deze zaak moest worden bepaald op het werkelijk behaalde rendement. Het oordeel van de Hoge Raad betekent dat de Belastingdienst rechtsherstel moet bieden. Naar aanleiding van deze uitspraak wordt voor de heffing in box 3 thans dan ook uitgegaan van de werkelijke samenstelling van het vermogen en een hierop gebaseerd forfaitair rendement.
Rechtsherstel
Voor degenen die op tijd bezwaar hadden gemaakt, heeft het kabinet inmiddels rechtsherstel geboden. Voor degenen die niet (op tijd) in bezwaar kwamen, heeft het kabinet aangegeven geen rechtsherstel te bieden. Dit leidde tot tal van individuele verzoeken om ambtshalve alsnog rechtsherstel te krijgen. Daarnaast werden nog veel van dit soort verzoeken verwacht. Om enorme problemen in de uitvoering te voorkomen, heeft het kabinet nu toegezegd proefprocedures te starten waarbij de uitkomst voor iedere belastingplichtige gaat gelden. Het is dus niet nodig om zelf nog in actie te komen.
Eerdere uitspraak Hoge Raad
De verzoeken om ambtshalve vermindering komen in feite allemaal neer op verzoeken om ambtshalve rechtsherstel. Eerder oordeelde de Hoge Raad echter al dat dergelijke verzoeken niet gehonoreerd hoeven te worden.
Diverse belangen- en koepelorganisaties zijn echter van mening dat hier nieuwe argumenten tegen zijn in te brengen die nog niet aan de Hoge Raad zijn voorgelegd. Om een verdere stroom aan verzoeken om ambtshalve vermindering te voorkomen, is daarom besloten een aantal van deze zaken in zogenaamde proefprocedures voor te leggen aan de Hoge Raad.
Nieuwe massaalbezwaarplusprocedure
Een massaalbezwaarprocedure met betrekking tot verzoeken om ambtshalve vermindering bestaat op dit moment nog niet. Daarom is in het belastingpakket voor 2023 een wetswijziging opgenomen waarmee een nieuwe procedure wordt ingericht: de massaalbezwaarplusprocedure. Nadat deze wetswijziging per 1 januari 2023 in werking is getreden, zal het kabinet begin 2023 de procedure rondom de vraag of de niet-bezwaarmakers toch recht hebben op rechtsherstel, aanwijzen als massaalbezwaarplusprocedure. Het kabinet spreekt de komende tijd al verder met de belangenorganisaties over de zaken die worden voorgelegd aan de Hoge Raad.
Let op! Het kabinet heeft toegezegd dat de uitspraak die de Hoge Raad doet op de voorgelegde zaken, straks voor iedere belastingplichtige geldt.
4. Versoepeling TEK: geen verbruiksdrempel én energiekosten verlaagd naar 7% van omzet
De voorwaarden voor de regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) worden versoepeld. De energiekosten van een bedrijf moeten ten minste 7% van de omzet uitmaken in plaats van de eerder vastgestelde 12,5%. Ook is er een streep gezet door de verbruiksdrempel. Hierdoor komen meer mkb-bedrijven in aanmerking voor de TEK.
Aanpassing vanwege energiebelasting
De aanpassing van het percentage energie-intensiviteit heeft te maken met de energiebelasting. Het kabinet acht het bij nader inzien niet terecht om de energiebelasting een variabel in plaats van een vast onderdeel te laten zijn van de berekening waarmee de energie-intensiviteit in de TEK wordt bepaald.
Geen verbruiksdrempel meer
Een andere voorwaarde voor de TEK was dat een ondernemer jaarlijks meer dan 5.000 m³ gas of 50.000 kWh elektriciteit moest verbruiken om in aanmerking te komen voor de TEK. Ook deze voorwaarde is geschrapt.
Voorwaarden TEK
De TEK is alleen bedoeld voor energie-intensieve mkb-bedrijven. Om voor de TEK in aanmerking te komen, moet een bedrijf dan ook voldoen aan een aantal eisen. Een mkb-bedrijf:
- heeft minder dan 250 medewerkers, minder dan € 50 miljoen omzet en/of een balanstotaal van minder dan € 43 miljoen,
- staat ingeschreven in het Handelsregister van de KvK, én
- is energie-intensief, waarbij minimaal 7% van de omzet bestaat uit energiekosten.
Omvang tegemoetkoming
Energie-intensieve mkb’ers krijgen een compensatie van 50% van de energiekostenstijging boven een vastgestelde drempelprijs tot een maximum van € 160.000. De drempelprijs is vastgesteld op € 1,19 per kuub gas en € 0,35 per kilowattuur elektriciteit.
Let op! Het maximum van € 160.000 geldt per onderneming en niet per energiecontract of vestiging. Heeft uw onderneming dus meerdere vestigingen, dan kunt u niet maximaal € 160.000 per vestiging ontvangen.
Uitvoering door de RVO
De uitvoering van de TEK komt in handen van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Op de site van de RVO is ook een ‘houd me op de hoogte-pagina’ opengesteld, waarbij mkb’ers na aanmelding informatie krijgen over de inrichting en openstelling van de TEK.
Let op! De TEK zou mogelijk pas in het 2e kwartaal 2023 opengesteld worden. Na gesprekken in de Tweede Kamer lijkt het erop dat de TEK echter hoogstwaarschijnlijk per 1 januari 2023 wordt opengesteld. De regeling gaat dan met terugwerkende kracht gelden voor de periode november 2022 tot en met december 2023. Voor ondernemers die nu al problemen ervaren, zal het verlenen van uitstel van betaling van belasting een mogelijke oplossing kunnen bieden. Ook zijn banken bereid gevonden in die gevallen eerder krediet te verlenen.
5. Aanzeggen tijdelijk arbeidscontract moet verplicht schriftelijk
Voor contracten voor bepaalde tijd met een looptijd van zes maanden of langer geldt een aanzegplicht. U moet als werkgever uiterlijk een maand voordat een dergelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, de werknemer schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Bij een voortzetting informeert u ook over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet. In bepaalde gevallen geldt de aanzegplicht niet. Bijvoorbeeld bij een arbeidsovereenkomst voor de duur van een project of met een uitzendbeding of bij een tweede of derde overeenkomst die korter dan zes maanden duurt. Zegt u (schriftelijk) niet aan wanneer dit wel moet, dan moet u de werknemer een aanzegvergoeding betalen ter grootte van een kaal bruto maandsalaris. Dit kan ook een pro rato deel zijn als de aanzegging te laat plaatsvindt.
6. Lage WW-premie herzien bij kort dienstverband
Betaalt u de lage WW-premie voor een werknemer met een vast contract, dan moet u dit herzien als het dienstverband uiterlijk twee maanden na aanvang van het dienstverband alweer eindigt. U betaalt dan alsnog met terugwerkende kracht de hoge WW-premie. Het maakt daarbij niet uit of nog sprake is van een proeftijd of wie het initiatief tot beëindiging neemt. Ook bij overlijden van de werknemer binnen twee maanden na aanvang van het dienstverband moet alsnog met terugwerkende kracht de hoge WW-premie betaald worden. Is sprake van overgang van een onderneming of een contractovername waarbij het contract ongewijzigd blijft? Dan vangt de tweemaandentermijn aan op de oorspronkelijk startdatum van het dienstverband bij de oude werkgever.
7. 3750 euro subsidie omscholing kansrijke beroepen ICT en techniek
Wanneer u als werkgever een (nieuwe) werknemer wilt laten omscholen naar een beroep in de ICT of techniek, dan kunt u hiervoor onder voorwaarden subsidie aanvragen bij de RVO. Het subsidiebedrag is € 3.750 per omscholingstraject. U kunt voor maximaal zes omscholingstrajecten subsidie krijgen. Aanvragen is mogelijk tot en met 1 december 2023, 17.00 uur. Er gelden verschillende voorwaarden. Zo moet sprake zijn van omscholing naar een kansrijk beroep binnen de ICT en techniek en mag de werknemer vóór 1 juli 2022 nog niet in dit beroep werkzaam zijn. De omscholing moet op of na 1 juli 2022 starten en minimaal € 7.500 bedragen. Verder is het niet mogelijk om deze subsidie te combineren met een subsidie uit de regeling praktijkleren of de SLIM-regeling. Wilt u weten of u aan alle voorwaarden kunt voldoen, neem dan voor meer informatie contact met ons op.
8. Subsidie afgelaste evenementen begin 2022 nu aanvragen
U kunt tot 28 december 2022, 17.00 uur een aanvraag indienen voor de subsidieregeling voor afgelaste evenementen vanwege corona. Deze subsidie betreft evenementen die vanwege een verbod door de Rijksoverheid zijn afgelast in de periode 1 januari 2022 tot en met 8 maart 2022. Voor de subsidie geldt een aantal voorwaarden. Zo moet het gaan om een voor publiek toegankelijk evenement dat maximaal 14 dagen zou duren. U kunt alleen subsidie krijgen voor externe kosten, zoals de kosten van onderaannemers, tribunebouwers, artiesten en beveiliging. Van de gemaakte kosten krijgt u maximaal 90% vergoed. Deze kosten moeten minimaal € 2.500 bedragen. Voor de overige 10% kunt u een lening krijgen tegen een rente van 2%. Deze lening dient u dan wel binnen vijf jaar af te lossen.
9. Compensatie voor schade Brexit vanaf 1 november aanvragen
Bent u benadeeld door de Brexit, dan kunt u vanaf 1 november 2022 compensatie aanvragen voor bepaalde kosten. De Brexit Adjustment Reserve (BAR) Bedrijfslevenregeling komt u in deze kosten tegemoet, mits u voldoet aan de gestelde voorwaarden. Er zijn twee regelingen: een voor gemaakte kosten vanwege de Brexit en een tweede voor nog te maken kosten vanwege de Brexit. De BAR compenseert u niet voor verlies aan omzet. Wel kunt u een vergoeding krijgen voor bijvoorbeeld de kosten van opleidingen, voorlichtingscampagnes, ICT-aanpassingen, extern advies of voor de tijdelijke inhuur van extra transportmaterieel. De tegemoetkoming voor gemaakte kosten kunt u aanvragen tot en met 31 maart 2023 17.00 uur. Voor de tegemoetkoming voor nog te maken kosten heeft u minder tijd; deze moet u uiterlijk 13 december 2022 17.00 uur aanvragen.
10. Onderbouw uw vaste kostenvergoeding
Geeft u uw werknemers een vaste kostenvergoeding? Dan kunt u misschien belasting besparen als u zorgt voor een goede vastlegging. Als u de vaste kostenvergoeding aanwijst in de vrije ruimte, betaalt u bij overschrijding van die vrije ruimte namelijk 80% eindheffing. Als (een deel van) uw vaste kostenvergoeding gericht vrijgesteld is of als intermediaire kosten niet tot het loon behoren, kunt u daarom misschien vrije ruimte overhouden. U moet dan wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet u deze bedragen onder meer specificeren en onderbouwen met een onderzoek vooraf naar de werkelijk gemaakte kosten (steekproef). Onderbouwen achteraf is niet mogelijk. Het kan zeker de moeite lonen om zo’n onderzoek te doen naar de werkelijk gemaakte kosten. Er is namelijk een flink aantal kosten dat onder een gerichte vrijstelling of intermediaire kosten valt. Denk bijvoorbeeld aan een vergoeding voor woon-werkverkeer, voor het wassen van de auto van de zaak, voor het internetgebruik thuis en voor een mobiele telefoon.